woensdag 16 september 2009

Sweet Goodbyes

Vandaag was een lastige dag. Job is deze morgen voor 3 maanden vertrokken naar San Fransisco. Ik ben hem mee gaan uitzwaaien op Zaventem. Ik had gezworen dat ik geen huil concert ten beste ging geven, maar ik heb het toch moeilijk gehad. Gelukkig was ik niet de enige, dat maakte de situatie iets draaglijker.

Het was heel stil tussen Job en mij de hele rit naar de luchthaven toe. Hij staarde afwezig uit het raam en zijn hand lag in de mijne. Af en toe kneep ze even zacht, meer onbewust dan bewust. Ik keek ernaar en zag het als een teken van zijn ongemak. Ik kroop dichter tegen hem aan en gaf hem een kus op zijn wang voor ik mijn hoofd op zijn schouder legde. Hij probeerde te glimlachen, maar het klonk meer als een nerveuze giechel.

Deze reis wou hij heel zijn leven al maken en als je de plannen maakt, denk je wel sneller 'het zijn maar drie maanden'... Ik ging met hem akkoord en stond volledig achter zijn droom. Ik denk dat we op dat moment allebei een beetje begonnen te twijfelen aan het idee. 'Ik weet hoe je je voelt nu,' zei ik hardop. Het bleef even stil voor hij met een stem die droop van het sarcasme antwoordde, 'Tof he?'

Ik keek hem aan en we lachten. Het brak het gevoel van ongemak een beetje. Zijn arm gleed over mijn schouder en trok me tegen hem aan. Zo zaten we tot de aankomst bij de luchthaven. Ondanks het vroege uur was er meer dan genoeg volk dat druk in de weer was met bagage in te checken en zich naar terminals te verplaatsen. Ik volgde Job gedwee terwijl hij zijn bagage incheckte.

En dan was het plots tijd. De lijn van de identiteitscontrole hokjes was één die ik niet kon oversteken zonder een ticket. Ik zag hem afscheid nemen van zijn ouders en mijn keel werd droog toen hij zich uiteindelijk naar mij draaide. Mijn armen vonden automatisch de weg rond zijn hals en zijn voorhoofd raakte het mijne terwijl we diep in elkaars ogen keken.

Zijn ogen blonken, net zoals de mijne waarschijnlijk deden. 'Don't make me cry,' fluisterde ik. Zijn handen raakten mijn gezicht en hij kuste me. Het was een trage kus, eentje die je niet snel vergeet. 'Ik ben er terug voor je beseft dat ik wegben,' knipoogde hij. Ik zette mijn tanden in zijn lip voor ik zei : 'liar'.
'Ik weet het, kleine dief.'
Hij gaf me nog een stevige knuffel voor hij door de hekken stapte. Eenmaal aan de overkant draaide hij zich om en wuifde even voor hij uit het zicht verdween.

De rit naar huis leek veel korter dan de rit heen. Het schemerde toen ik terug mijn bed in kroop. Slaap zou deugd doen.... nog 92 keer slapen.
Ik mis je.

1 opmerking:

Anoniem zei

Prachtig geschreven!

Ik vraag me af hoe het met Bodi zou zijn anno 2015...